Het is deze week ‘de week van de vaktherapie’! Een belangrijk onderdeel in ons begeleidingstraject. Psychomotorische therapie valt onder de overkoepelende term ‘vaktherapie’. Door vaktherapie op een speelse manier in te zetten, wordt een kind ook even stil gezet om zijn handelingen te voelen. Voelen is een kunst op zich: door te leren vertalen wat je voelt kun je reageren op een manier die bij jou en bij de situatie past. Onderwerpen zoals je grenzen voelen en aangeven, contact maken en samen spelen of samen werken, merken wat helpende en niet helpende gedachten met je doen, vragen durven stellen, worden besproken en vooral geoefend en complimenten kunnen geven en ontvangen. Dit alles in spelvorm met aandacht voor wat het kind wil leren.
Het belangrijkste instrument om te voelen zijn de zintuigen. Dit komt bij het eerste deel van het traject volop aan bod bij de (Kinder)oefentherapie.
Zodra het kind leert voelen wat zijn lichaam te vertellen heeft (lichaamswijsheid) blijft het dichter bij zijn eigen waarnemingen en dus bij zichzelf. Dan komen de vragen zoals wie ben ik, wat kan ik, en wat wil ik oefenen voelbaar naar voren. Uit eigen ervaring weet het kind steeds beter wat werkt en wat niet. Bij de vaktherapie krijgt het kind hulp om dit te ontdekken; past dit bij mij, kan het ook anders. En in de therapeutische setting kan het kind vaardigheden oefenen om zijn grens aan te geven. Ik vind dit (…..) niet prettig, wil je ….? Het kind leert gebruik te maken van de emotie meter (groen, oranje en rood) om de opbouw van emotie te merken en op tijd de emotie te uiten. Het kind leert om zelf initiatief te nemen om een emotie niet te hoog te laten oplopen of om het samenspel plezierig te laten verlopen door complimenten te geven en afspraken voor te stellen (zullen we…. ?).
Wanneer het kind deze vaardigheden beheerst oefenen we deze in spelsituaties met andere kinderen zodat ze een duurzaam effect hebben!