Tijdsbesef, hoe en wanneer krijgen kinderen dit?

Tijdsbesef, hoe en wanneer krijgen kinderen dit?

Kinderen hebben op jonge leeftijd nog niet zoveel tijdsbesef, maar het woord ‘tijd’ kennen ze vaak al wel. Dit neem je mee, misschien wel onbewust, in de vele gesprekken die je met je kind hebt. Deze gesprekken zijn kort en eenvoudig, maar kunnen al wel heel snel diepgang hebben. Wanneer je in een gesprek mee kunt in de belevingswereld van je kind, dan kun je bepaalde concepten benoemen. En dat is hoe je het voor een kind makkelijker kunt maken.

Stel je bent in gesprek met een kind dat jarig is, dan vraag je al snel hoeveel jaar het kind is geworden. Het kind kan daar vaak het juiste antwoord op geven, omdat kinderen vanaf jongs af aan weten dat ze zoveel jaar oud zijn. Dit heeft natuurlijk alles te maken met leeftijd, maar tegelijkertijd ook met het concept van tijd en dus tijdsbesef. Als je toeleeft naar je verjaardag, dan weet je precies hoeveel nachtjes slapen het nog duurt voordat je jarig bent. Ze weten vaak ook dat jij als vader of moeder ouder bent en dat jij dus ook langer op deze aardbol rondloopt. Hier liggen voor jouw kind al vele oefeningen in tijdsbesef.

 

Wat is de kunt van het kindgesprek?

Jonge kinderen leven nog niet zo sterk met de klok en zijn vooral bezig met het nu. Als ouder geef je ze gebeurtenissen waar ze naar toe leven, zoals een verjaardag of hetgeen dat gisteren is gebeurd. Maar kinderen kunnen ook in volgorde vertellen wanneer er iets ergs is gebeurd. Bijvoorbeeld “ik stootte per ongeluk de blokkentoren van Tim om en toen werd hij boos”. Op deze manier help je oorzaak en gevolg te zien door het je kind te laten vertellen. Tegelijkertijd krijgt het kind ook steeds meer tijdsbesef. Hetzelfde doe je door de dagen te tellen en het te hebben over hoelang iets nog duurt. Ook het zetten van een eierwekker helpt om de tijd zichtbaar en daarmee voelbaar te maken. Het is een kwestie van even benoemen, en weer door. Dat is de kunst van het kindgesprek met een jong kind!